De geschiedenis van het Rembrandtkwartier en het Componistenkwartier is voor ons opgetekend door Nol Verhagen van de Bussumse Historische Kring
Vanaf de 17e eeuw maakte de vesting Naarden deel uit van de Hollandse Waterlinie. De vesting was van groot militair belang en daarom maakte het militair gezag in het gebied rond de vesting de dienst uit. Het gebied waar zich nu het Rembrandtpark en het Componistenpark bevinden, vormde destijds het schootsveld van de vesting. Door dat gebied liep een belangrijke verbindingsroute van Amsterdam naar Amersfoort.
Het schootsveld werd in de achttiende en de negentiende eeuw afgegraven om vanuit de vesting een beter uitzicht op de naderende vijand te hebben én om zo nodig het gebied rond de vesting onder water te kunnen zetten. In het schootsveld mocht niet of in beperkte mate gebouwd worden.
Het afgegraven zand werd afgevoerd via zogenoemde zanderijsloten, zodat geleidelijk aan een heel stelsel van sloten ontstond rondom Naarden. Langs de sloten en vaarten ontwikkelde zich in de loop van de tijd een hele bedrijfstak van wasserijen en blekerijen, die gebruik maakten van het schone water. Daarnaast bleek het afgegraven terrein uitermate geschikt voor bepaalde vormen van tuinbouw. In de loop van de 19e eeuw raakte het gebied daardoor overdekt door een conglomeraat van kleine en grote (boom)kwekerijen.
Intussen zat Naarden wat de bebouwing betreft ingeklemd in de vesting. Toen in 1874 de spoorlijn werd aangelegd kon Bussum zich ontwikkelen tot een welgesteld villadorp, terwijl Naarden geen kant op kon. Tegelijk vormde het toenemende verkeer op de route Amsterdam-Amersfoort, dat zich door de nauwe vesting moest wringen, een steeds groter probleem. Naarden haalde dus opgelucht adem, toen in 1926 de vesting als militair gebied werd opgeheven.
Het eerste gevolg was dat de verkeersweg om Naarden heen werd omgeleid door de aanleg van de Rijksweg ten zuiden en ten westen van de stad. Een tweede gevolg was dat met gezwinde spoed begonnen werd met de ontwikkeling van een hele reeks nieuwe wijken in het voormalige schootsveld.
In Bussum waren in de eerste decennia van de 20e eeuw ook nieuwe wijken ontstaan, in de vorm van het Prins Hendrikpark en het Vondel- en het Brediuskwartier. Het Brediuskwartier was vormgegeven door architect De Bazel en landschapsarchitect Tersteeg. Hetzelfde duo werd door Naarden ook ingeschakeld bij de vormgeving van het Rembrandtkwartier.
Een andere sleutelfiguur was het hoofd Publieke Werken van Naarden, Bab Deenik. Hij voerde de regie over de onstuimige stadsontwikkeling in Naarden-Zuid, van het Componistenkwartier in het oosten tot het Ministerpark in het westen. Al deze wijken werden tussen 1925 en 1940 in ontwikkeling gebracht, maar op veel plaatsen stokte de realisatie als gevolg van de oorlog. Alleen het Rembrandtpark werd vrijwel geheel voor de oorlog afgebouwd. Van het Componistenkwartier kon alleen de zuidelijk helft worden gerealiseerd.
Voor alle wijken gold dat het terrein, dat eerst was afgegraven, nu weer zo’n 30 centimeter of meer moest worden opgehoogd. Bovendien moesten de zanderijsloten die door het terrein liepen grotendeels worden gedempt. Voor het zand dat daarvoor nodig was werden vijvers gegraven, die later dienst zouden doen als centrale elementen voor de aan te leggen parken. In het Rembrandtkwartier werd alleen de grond onder de huizen en de wegen opgehoogd – dat verklaart de hoogteverschillen in de wijk. De vijver waar het zand uit werd gehaald werd oorspronkelijk vernoemd naar een van de grootste kwekers uit het gebied, Jan Jurissen. Om onopgehelderde redenen is hij uiteindelijk vernoemd naar de eigenaren van de Gooische Stoomwasserij, de familie Vlek. De variatie in de bebouwing is veel kleiner dan in het aangrenzende Brediuskwartier in Bussum. De verklaring daarvoor is de strakke regie die Publieke Werken over de ontwikkeling van de wijk voerde. In Bussum was die regie, buiten het stratenplan en de verkaveling, vrijwel afwezig. Ook de aard van het terrein verschilt: in het Brediuskwartier zijn bestaande hoogteverschillen gehandhaafd en is het stratenpatroon deels terug te voeren op oude (zand)paden, terwijl in het Rembrandtkwartier op ‘maagdelijke’ grond een veel rechtlijniger patroon is getekend.
Het uitbreidingsplan voor het Componistenkwartier was aanvankelijk vernoemd naar huize De Bongerd, dat in 1903 was gebouwd op een terrein waar zich voorheen een boomgaard bevond. Op die plek bevindt zich nu Novus Auto. De kapitale villa werd al in 1933 gesloopt – de bewoner was vertrokken omdat de nieuwe Rijksweg uit 1930 een flink deel van zijn voortuin had opgeslokt. De nieuwe wijk heette vervolgens Beethovenpark, naar de centrale straat door de wijk, maar toen er steeds meer componisten vernoemd werden is het Componistenkwartier geworden. Een tijdgenoot vond het maar niets: Een gehele wijk van wat men noemt middenstands-woningen wordt gebouwd, waar eenmaal de natuur in heerlijkheid troonde. Straatjes en huisjes en tuintjes. Alles confectie.
Beide wijken zijn van zuid naar noord bebouwd. Maar waar het Rembrandtkwartier bij het uitbreken van de oorlog vrijwel voltooid was, bleef het Componistenkwartier steken bij de Wagnerlaan. De voltooiing van de wijk werd pas na 1970 weer ter hand genomen.